Door kanker moet je soms nadenken over thema’s waar je (nog) niet mee bezig was, zoals de vraag of je later kinderen wil krijgen. Dat kan behoorlijk heftig zijn. Of omgekeerd: je was net aan kinderen toe en moet die droom nu on hold zetten. Het is logisch dat dat erg pijnlijk is.
Je hoeft niet meteen te panikeren. Veel AYA’s kunnen na een behandeling nog kinderen krijgen en er bestaan technieken om je vruchtbaarheid te sparen. Voorwaarde is wel dat je je goed informeert over je mogelijkheden om een gezin te krijgen. Je arts is je eerste aanspreekpunt, maar op deze pagina krijg je alvast de basics.
Radiotherapie, chemotherapie of een operatie aan je geslachtsorganen kan wel een invloed hebben op je vruchtbaarheid, en in sommige gevallen leiden tot onvruchtbaarheid. Soms herstelt die zich, soms is die blijvend – al bestaan er wel vruchtbaarheidssparende technieken.Welke vruchtbaarheidsgevolgen je ondervindt, hangt onder meer af:
Heb je teelballen? Dan kan je deze gevolgen ervaren:
Heb je eierstokken en menstrueerde je al toen je kanker kreeg? Dit zijn mogelijke gevolgen:
Schat de arts in dat je vruchtbaarheid beïnvloed wordt door een kankerbehandeling? Dan zal die je aanraden om ‘een vruchtbaarheidssparende ingreep’ te ondergaan. Meestal gebeurt dat in een fertiliteitscentrum. Eerlijk? Heel fijn is zo’n ingreep op dat moment niet: kanker vraagt al zoveel tijd en energie. Maar het verhoogt wel je kans om in de toekomst je kinderwens te vervullen.
Vraag je arts er dus naar. Niet alle ingrepen worden in elk fertiliteitscentrum uitgevoerd. Wel wordt oncofreezing (het invriezen van voortplantingsmateriaal bij mensen met kanker) in België volledig terugbetaald.
De bekendste ingrepen zijn:
Heb je een vaste partner? Dan kan je ervoor kiezen om je eicellen te laten bevruchten met de zaadcellen van je partner. Eicellen en embryo’s worden normaal tien jaar bewaard, al kan je die termijn verlengen.
Andere technieken zijn: