Nierkanker ontstaat wanneer abnormale cellen zich op een ongecontroleerde manier vermenigvuldigen en zich opeenstapelen tot een tumor.
Een niertumor ontstaat doorgaans in de nierbuisjes, die deel uitmaken van de nefronen of filtertjes in de nier. Naarmate de tumor groeit, kan hij de werking van de nier verstoren. De kans bestaat dat tumorcellen geleidelijk de organen rond de nier, zoals de bijnier, binnendringen.
Via de lymfevaten kunnen kankercellen uit de oorspronkelijke tumor ontsnappen en de lymfeklieren infiltreren. Het is ook mogelijk dat tumorcellen via de bloedvaten ontsnappen en botten of organen zoals longen en lever koloniseren om er metastasen te vormen. Deze uitzaaiingen bestaan uit kankercellen die uit de nier komen. Ze moeten daarom worden behandeld als nierkanker.
Er zijn verschillende risicofactoren die verband houden met nierkanker.
De belangrijkste daarvan is wellicht het gebruik van tabak, in welke vorm dan ook.
Een gezonde levensstijl vergroot de kans op een lang en gezond leven. Maar er is geen absolute garantie dat je nooit kanker zult krijgen.
Preventieve maatregelen om het risico op nierkanker te verminderen komen voornamelijk neer op de keuze voor gezonde en evenwichtige gewoonten:
Specifieke symptomen van nierkanker manifesteren zich meestal in een gevorderd stadium van de ziekte:
Er kunnen ook meer algemene symptomen optreden:
Let wel, deze symptomen zijn niet specifiek voor nierkanker. Ze kunnen ook het teken zijn van andere, vaak goedaardige, gezondheidsproblemen. Als je een of meer van deze symptomen opmerkt, raadpleeg dan je arts.
Meer weten over diagnostische tests met betrekking tot nierkanker:
Er zijn nog andere tests mogelijk:
Als er een verdachte afwijking in de nier wordt opgemerkt, zal een biopsie worden uitgevoerd om uit te maken of er sprake is van een kwaadaardig gezwel.
De meest toegepaste behandelingen van nierkanker:
Een combinatie van meerdere behandelingen is mogelijk. De behandelwijze hangt af van het stadium van de nierkanker, de aanwezigheid van kankercellen in een nier of beide nieren, het type nierkanker en de algemene gezondheidstoestand van de patiƫnt.
Bij specifieke vormen van nierkanker kan ook chemotherapie worden toegepast.
Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiƫnt op de lange termijn voorop.
Dat geldt ook op de korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.
In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.
Het doel van elke behandeling is om kankercellen te vernietigen. Helaas kunnen hierbij ook gezonde cellen worden beschadigd en bijwerkingen worden veroorzaakt. Deze bijwerkingen kunnen sterk van elkaar verschillen, afhankelijk van de behandeling en de patiƫnt.
In elk geval is het aangeraden om je arts te vragen aan welke nevenwerkingen je je kan verwachten en waar je op moet letten.
Omdat de snijwond bij een nieroperatie zich net onder het middenrif bevindt, is het in de dagen na de ingreep vaak pijnlijk om diep te ademen. Een fysiotherapeut kan je oefeningen laten doen om je ademhaling te verbeteren.
De meest voorkomende bijwerkingen:
Medische follow-up maakt het mogelijk om afwijkingen die door deze behandeling zijn veroorzaakt, op te volgen en bij te sturen.
Doelgerichte therapieƫn vallen kankercellen aan, normaal gesproken zonder gezonde cellen te beschadigen. Ze hebben daarom meestal minder nevenwerkingen dan chemotherapie of radiotherapie. Bijwerkingen van doelgerichte therapieƫn zijn afhankelijk van het gebruikte medicijn of de combinatie van medicijnen en van de algemene gezondheidstoestand van de patiƫnt.
De meest voorkomende nevenwerkingen:
Meer weten over de mogelijke nevenwerkingen van :
De oncologisch zorgcoƶrdinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiƫnt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.
Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoƶrdinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij of zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coƶrdineert al je afspraken. Je zorgcoƶrdinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.
Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvormingā¦). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar worden vervolgens en geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.
Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.
Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiƫnt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.
Nierkanker is de 10e meest voorkomende kanker in Belgiƫ .
In 2021, zijn 512 personen overleden ten gevolge van deze kanker in Belgiƫ.
Deze cijfers zijn gemiddelden. De individuele prognose hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt bij diagnose.