In veel gevallen vormt chirurgie de eerste stap in de behandeling van borstkanker. De chirurg zal in de mate van het mogelijke de borst proberen te sparen.
Bij lumpectomie of een borstsparende operatie verwijdert de chirurg het deel van de borst waarin de tumor zich bevindt. Rekening houdend met een voldoende veiligheidsmarge blijft de rest van de borst behouden. Ongeveer twee op de drie vrouwen met borstkanker krijgen een borstsparende operatie.
Deze ingreep wordt ook borstamputatie genoemd, omdat de hele borst wordt verwijderd. Bij ongeveer een op de drie vrouwen met borstkanker wordt de borst geamputeerd.
Als alle lymfeklieren in de oksel worden verwijderd voor analyse spreekt men van lymfeklierdissectie. Bij de schildwachtklierprocedure zoekt de chirurg de schildwachtklier op, waar eventuele uitzaaiingen van een borsttumor het eerst terechtkomen, en vervolgens verwijdert hij deze lymfeklier. Zo is het mogelijk om te onderzoeken of er zich uitzaaiingen in de andere lymfeklieren bevinden. Als de schildwachtklier niet werd geïnfiltreerd door kankercellen, is het niet nodig om andere, dieper gelegen, lymfeklieren te verwijderen. Of er al dan niet kankercellen in de lymfeklieren aanwezig zijn, is bepalend voor het vervolg van de behandeling.
Vaak wordt radiotherapie toegepast om het risico op lokale herval na een chirurgische ingreep te beperken. Deze behandeling kan, als een operatie niet mogelijk is, de borsttumor direct aanpakken of worden toegepast om de lymfekliergebieden rond de borst te bestralen.
Vóór, maar meestal na een chirurgische ingreep wordt chemotherapie toegepast.
Chemotherapie kan helpen om de kans op uitzaaiingen te verkleinen. Bij uitgezaaide borstkanker kan chemotherapie de ziekte afremmen en klachten verminderen.
Als het een aanvullende behandeling na een operatie betreft, spreekt men van adjuvante chemotherapie. Hierbij kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer de helft worden verminderd.
Soms zijn er nog kankercellen aanwezig na de chemotherapie en ingreep. Je arts kan dan opnieuw een behandeling met chemotherapie adviseren. Dit vergroot wellicht je kans op overleving.
Wordt chemotherapie toegepast vóór de operatie, dan is er sprake van neoadjuvante chemotherapie. Door deze behandeling kan de tumor kleiner worden, waardoor de chirurg (meer) borstsparend kan opereren. Bovendien kunnen dankzij neoadjuvante chemotherapie uitzaaiingen in de lymfeklieren verkleinen of verdwijnen.
Vaak wordt hormoontherapie gecombineerd met chirurgie, radiotherapie of chemotherapie. Het doel van hormoontherapie is het risico op uitzaaiingen en herval te verlagen.
Hormoontherapie wordt alleen toegepast bij ‘hormoongevoelige’ borstkanker, waarbij de ontwikkeling van kankercellen wordt gestimuleerd door hormonen die zich binden aan receptoren op het oppervlak van deze cellen. De receptoren worden vervolgens geactiveerd, waardoor er in de cel reacties ontstaan zoals celdeling. Het hormoon is te vergelijken met een sleutel die een slot opent, in dit geval de receptor. Hierdoor wordt de vermenigvuldiging van kankercellen gestimuleerd.
Afhankelijk van het type behandeling (medicatie, chirurgie, radiotherapie) werkt hormoontherapie op verschillende manieren.
Medicatie kan worden toegediend om de werking van hormonen op de receptoren te blokkeren of de aanmaak of verwerking van hormonen in het lichaam te verstoren. Door een chirurgische ingreep kunnen de eierstokken, waar de hormonen worden geproduceerd, worden verwijderd. Ofwel worden de eierstokken vernietigd door plaatselijk radiotherapie toe te passen.
Bij doelgerichte therapieën worden alleen kankercellen aangevallen die een specifiek ‘doelwit’ op hun oppervlak hebben. Bij borstkanker gaat het doorgaans om de HER2-receptor. Ongeveer een op de vijf borstkankers is HER2-positief.
Doelgerichte medicatie is speciaal ontworpen om HER2-positieve borstkanker te behandelen.
Andere doelgerichte behandelingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld bij mutaties van de genen BRCA-1- of BRCA-2. Het onderzoek op dit vlak is lopend.
Immuuntherapie maakt gebruik van de natuurlijke afweer van het lichaam om kanker te bestrijden. Deze behandeling verbetert het vermogen van het immuunsysteem om kankercellen aan te vallen.
Patiënten met triple-negatieve borstkanker in een vroeg stadium kunnen worden geholpen met een speciale vorm van immuuntherapie, waarbij checkpointremmers of medicijnen die de rem op je immuunsysteem weghalen, worden toegediend. Deze behandeling wordt eventueel gecombineerd met neoadjuvante chemotherapie of chemotherapie vóór een chirurgische ingreep, maar kan alleen post-operatief worden toegediend.