Borstreconstructie

Borstreconstructie

Na een borstamputatie of mastectomie wordt een eventuele borstreconstructie doorgaans enkele maanden na de ingreep en na afloop van een behandeling met chemotherapie of radiotherapie uitgevoerd. In bepaalde gevallen is het mogelijk om de borst gelijktijdig met de amputatie te reconstrueren. Er bestaan verschillende reconstructietechnieken, met of zonder de implantatie van een inwendige prothese. Overweeg je een borstreconstructie, overleg dan met het zorgteam over de optimale timing ervan en het specifieke type reconstructie dat in jouw geval het meest geschikt is.

Borstreconstructie kan op drie verschillende manieren worden uitgevoerd: met een inwendige prothese, door weefselexpansie en met behulp van levend weefsel.

Let wel, ook na een borstreconstructie is het van belang om het zelfonderzoek van je borsten verder te zetten. Praat hierover met je arts.

Reconstructie met een inwendige prothese

Over het algemeen bevatten inwendige prothesen siliconengel of een fysiologische zoutoplossing. De prothese wordt onder de huid geschoven of in de holte geplaatst onder de grote borstspier en de serratus anterior of voorste getande spier. In het laatste geval wordt vermeden dat de borst er onnatuurlijk gaat uitzien, alsof ze bevroren is.

Om een inwendige prothese veilig te kunnen implanteren en de borst voldoende ronding te geven moet de huid qua dikte en flexibiliteit van goede kwaliteit zijn.

Het nadeel van inwendige prothesen is hun vaste volume. Ze passen zich, bijvoorbeeld, niet aan aan gewichtsverlies of -toename.

Reconstructie door weefselexpansie

Weefselexpansie bestaat uit het implanteren van een ballon onder de huid of onder een spier ter hoogte van het borstamputatielitteken. Deze ballon wordt gedurende enkele weken geleidelijk opgeblazen tot men het juiste volume en de juiste vorm verkrijgt.

Het voordeel is dat het om een veel minder invasieve ingreep gaat dan andere reconstructietechnieken. Weefselexpansie is alleen mogelijk als de huid gezond en voldoende elastisch is, en wordt niet uitgevoerd na radiotherapie.

Weefselexpansie heeft ook enkele nadelen. De procedure is langdurig en soms onaangenaam. De gereconstrueerde borst is niet of nauwelijks mobiel en de weefselexpansie wijkt af van de natuurlijke ontwikkeling van de borst.

Reconstructie met behulp van levend weefsel

Bij deze techniek wordt de borst gereconstrueerd met levend weefsel van de spieren, huid en/of het vet van de patiënt.

Deze vorm van borstreconstructie heeft het voordeel dat de ingreep definitief is en resulteert in een soepele borst, die natuurlijk van vorm en consistentie is. Bovendien ontwikkelt de gereconstrueerde borst zich mee met het lichaam, onder meer wat de natuurlijke veroudering en de mogelijke verandering van lichaamsgewicht betreft.

Reconstructie van de tepel

Tepelreconstructie wordt in de meeste gevallen enkele weken of maanden na de borstreconstructie uitgevoerd, zodra de weefsels die bij de ingreep werden behandeld, stabiel zijn. Doorgaans wordt de tepel getatoeëerd op de borst. Maar hij kan ook worden gereconstrueerd met behulp van huidweefsel van de dijen, het gebied achter de oren of de vulva.

Uitwendige protheses

Voor patiënten die wachten op een borstreconstructie of geen reconstructie wensen, is er een ruim aanbod van uitwendige borstprothesen.

Zo kan een zakje siliconen in de beha worden gedragen. De prothese, die qua vorm en grootte kan variëren, is onder je kleding niet te onderscheiden van een natuurlijke borst. De prothese kan in een speciale beha worden gedragen, maar ook op de huid ter hoogte van de borst worden gekleefd.