De arts onderzoekt diverse factoren:
Een MRI-scan is bijzonder geschikt om hersentumoren te detecteren. Bij deze techniek wordt gebruik gemaakt van magnetische velden om de hersenen in beeld te brengen. Bij het opsporen van hersentumoren wordt doorgaans een contrastvloeistof in het bloed van de patiënt geïnjecteerd.
Een CT-scan (Computer Tomografie) maakt gebruik van röntgenstraling om hersentumoren op te sporen. Ook hierbij kan een contrastmiddel worden toegediend.
Via cerebrale angiografie is het mogelijk afwijkingen in de slagaders van de hersenen te detecteren. Deze afwijkingen kunnen op de aanwezigheid van een tumor duiden. Na het toedienen van een contrastmiddel wordt er een reeks röntgenfoto’s van de hersenen gemaakt.
Bij een lumbale punctie wordt een kleine hoeveelheid hersenvocht afgenomen door een ruggenprik tussen de lendenwervels. Na de punctie wordt de samenstelling van het hersenvocht onderzocht. Dankzij deze analyse is het mogelijk om de eventuele aanwezigheid van tumorcellen vast te stellen.
Om een definitieve diagnose te stellen is doorgaans een stukje van het tumorweefsel nodig. Bij een biopsie wordt een kleine hoeveelheid weefsel verwijderd om onder de microscoop te onderzoeken. Als onderdeel van een chirurgische ingreep kan een biopsie worden uitgevoerd om een tumor helemaal te verwijderen. Is de volledige verwijdering van een tumor niet mogelijk omwille van de specifieke locatie in de hersenen of de algemene gezondheidstoestand van de patiënt, dan kan een biopsie ook afzonderlijk worden uitgevoerd.
