De arts bekijkt pigmentvlekken die afwijkend zijn van ongevaarlijke vlekken.
Verdachte pigmentvlekken onderzoekt hij met een dermatoscoop. Dat is een vergrotende loep met ingebouwde verlichtingsbron, bedoeld om kwaadaardige vlekken te onderzoeken. De arts zoekt ook naar andere mogelijke afwijkingen op onder andere de hoofdhuid, handpalmen en voetzolen.
Hij kan ook de lymfeklieren in de buurt van verdachte pigmentvlekken gericht betasten om eventuele knobbeltjes te detecteren die erop kunnen wijzen dat het melanoom zich heeft verspreid.
Vermoedt de dermatoloog dat de verdachte pigmentvlek een melanoom zou kunnen zijn, dan zal hij onmiddellijk het deel van de huid waar het melanoom zich bevindt, verwijderen. Deze interventie wordt ‘diagnostische excisie’ genoemd en uitgevoerd onder plaatselijke verdoving.
De bedoeling is de tumor te verwijderen, maar ook na onderzoek de diagnose te stellen. Het weggenomen weefsel wordt ter analyse naar de anatoom-patholoog verzonden.
Het stukje weefsel wordt onderzocht onder de microscoop. Het is een ingewikkelde procedure waarbij het weefsel in paraffine gelegd wordt, en wanneer het hard is, in dunne plakjes versneden wordt. Die worden vervolgens in een kleurbad gestoken en onder de microscoop onderzocht.
Op die manier wordt bepaald of de randen van de huidexcisie gezond zijn en kan de grootte van de tumor, hoe agressief hij is en het kankerstadium worden bepaald, evenals de keuze van de behandeling.
Zodra het melanoom is vastgesteld, is een aanvullende beoordeling noodzakelijk en kunnen andere onderzoeken worden voorgeschreven: