Bij cervixcarcinoom of baarmoederhalskanker gaan abnormale cellen zich op een ongecontroleerde manier vermenigvuldigen en vervolgens een tumor vormen.
De kanker ontstaat in het slijmvlies van de baarmoederhals, het onderste deel van de baarmoeder dat uitsteekt in de vagina en ongeveer 2 cm lang is. Naarmate de kankercellen verder woekeren, kunnen ze geleidelijk omliggende organen zoals de vagina, baarmoeder, blaas en het rectum binnendringen.
Via de lymfevaten uit de oorspronkelijke tumor kunnen kankercellen ontsnappen en de lymfeklieren infiltreren ofwel via de bloedvaten andere organen (lever, longen, botten) koloniseren om metastasen te vormen. Deze uitzaaiingen bestaan uit kankercellen die uit de baarmoederhals komen en moeten daarom worden behandeld als baarmoederhalskanker.
De risicofactoren voor baarmoederhalskanker zijn al langer bekend.
In meer dan 90 procent van de gevallen ontstaat baarmoederhalskanker door een jarenlange (chronische) infectie met het humaan papillomavirus (HPV), dat behoort tot een veel voorkomende familie van seksueel overdraagbare virussen.
Er zijn doeltreffende maatregelen om de kans op baarmoederhalskanker aanzienlijk te verminderen.
Vaccinatie voorkomt dat de meest voorkomende papillomavirussen (HPV) zich in de baarmoederhals nestelen en hierbij letsels veroorzaken die zich tot kanker kunnen ontwikkelen. Momenteel is vaccinatie de meest doeltreffende preventiemaatregel, omdat het risico op baarmoederhalskanker erdoor met meer dan 70 procent wordt verlaagd.
In studies wordt vaccinatie van jonge meisjes aanbevolen vĆ³Ć³r ze hun eerste seksuele betrekkingen hebben. Vaccinatie van jongens helpt het risico op overdracht te verminderen, maar verkleint bij de ingeĆ«nte jongens ook de kans op andere soorten kanker op latere leeftijd.
Momenteel biedt vaccinatie geen bescherming tegen minder vaak voorkomende HPV-stammen, die verantwoordelijk zijn voor 20 tot 30 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker. Het is daarom belangrijk om uitstrijkjes te blijven screenen, Ć³Ć³k bij gevaccineerde vrouwen. Deze screening maakt het mogelijk om precancereuze letsels te ontdekken en in te grijpen vooraleer baarmoederhalskanker de kop opsteekt.
Preventieve vaccinatie en screening zijn de beste maatregelen om baarmoederhalskanker te voorkomen.
In Belgiƫ wordt vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV) aangeboden als onderdeel van het medisch onderzoek op school. Meisjes en jongens tussen 12 en 15 jaar kunnen gratis worden gevaccineerd, mits toestemming van hun ouders.
Omdat papillomavirussen seksueel overdraagbaar zijn en het risico op bepaalde vormen van kanker bij mannen verhogen, wordt vaccinatie ook gratis aangeboden aan jongens op vroege leeftijd.
Bij meisjes en jongens wordt een inhaalvaccinatie tot 19-jarige leeftijd vergoed.
Meer weten over HPV-vaccin? Raadpleeg afhankelijk van uw woonplaats de website van de verantwoordelijke organisatie:
Een precancereus letsel of vroege baarmoederhalskanker blijft meestal onopgemerkt. Vandaar het belang van screening. Symptomen van baarmoederhalskanker verschijnen meestal in een later stadium van de ziekte, soms zelfs als de kanker zich al heeft verspreid naar omliggende weefsels en organen.
Verschillende symptomen kunnen wijzen op baarmoederhalskanker:
Let wel, deze symptomen zijn niet specifiek voor baarmoederhalskanker. Ze kunnen een teken zijn van andere, vaak goedaardige, gezondheidsproblemen. Als je een of meer van deze symptomen opmerkt, raadpleeg dan je arts of gynaecoloog.
Screening maakt het mogelijk om een precancereuze letsel of een mogelijk beginnende kanker te ontdekken, ruim vooraleer zich de eerste symptomen manifesteren. Hoe vroeger baarmoederhalskanker wordt ontdekt, hoe groter de kans op een succesvolle behandeling.
In Vlaanderen wordt er door de overheid gratis screening op baarmoederhalskanker via een uitstrijkje georganiseerd. De test wordt om de drie jaar aangeboden aan vrouwen van 25 tot 65 jaar, die geen bijzonder risico lopen om baarmoederhalskanker te krijgen.
In Brussel en Walloniƫ wordt een georganiseerde screening voorbereid. In afwachting van de invoering ervan genieten vrouwen tussen 25 en 65 jaar de volledige terugbetaling van een uitstrijkje, dat ze om de drie jaar op vrijwillige basis kunnen laten uitvoeren.
Lees meer:
Een gespecialiseerd multidisciplinair medisch team bepaalt voor elke patiƫnt welke de best mogelijke behandeling is. De keuze hiervan hangt af van het kankertype en het stadium waarin de ziekte zich bevindt, maar ook van de algemene gezondheidstoestand van de patiƫnt en, voor zover mogelijk, van zijn of haar voorkeur.
Afhankelijk van het stadium waarin de kanker zich bevindt, zijn verschillende behandelwijzen mogelijk:
Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiƫnt op de lange termijn voorop.
Dat geldt ook op de korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.
In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.
Het doel van elke behandeling is om kankercellen te vernietigen. Helaas kunnen hierbij ook gezonde cellen worden beschadigd en bijwerkingen worden veroorzaakt. Deze bijwerkingen kunnen sterk van elkaar verschillen, afhankelijk van de behandeling en de patiƫnt.
In elk geval is het aangeraden om je arts te vragen aan welke nevenwerkingen je je kan verwachten en waar je op moet letten.
Afhankelijk van de soort chirurgische ingreep variƫren de nevenwerkingen:
Wanneer de baarmoeder en de baarmoederhals zijn verwijderd, is het niet meer mogelijk om zwanger te worden en zullen menstruatiebloedingen uitblijven. Is de patiƫnt niet in de menopauze en zijn de eierstokken niet verwijderd, dan zal hun hormonale functie pas worden onderbroken vanaf de natuurlijke overgang.
Meer weten over mogelijke nevenwerkingen:
De oncologisch zorgcoƶrdinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiƫnt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.
Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoƶrdinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij of zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coƶrdineert al je afspraken. Je zorgcoƶrdinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.
Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvormingā¦). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.
Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.
Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiƫnt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.
Baarmoederhalskanker is de 23e meest voorkomende kanker in Belgiƫ .
In 2021, zijn 164 personen overleden ten gevolge van deze kanker in Belgiƫ.
Deze cijfers zijn gemiddelden. De individuele prognose hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt bij diagnose.