Fundamenteel onderzoek
Het doel van fundamenteel kankeronderzoek is om de mechanismen die tot kanker leiden te begrijpen.
Om nieuwe diagnosemiddelen en behandelingen te ontwikkelen en verbeteren is een nog grondigere kennis nodig over de werking van gezonde cellen en kankercellen.
In tegenstelling tot translationeel en klinisch onderzoek vallen bij fundamenteel of basis onderzoek de resultaten meestal niet te voorspellen. Maar het vormt wel dé basis voor vooruitgang op lange termijn in de strijd tegen de ziekte.
Translationeel onderzoek
Translationeel onderzoek vormt de schakel tussen fundamenteel onderzoek (essentieel voor vooruitgang) en klinisch onderzoek (patiëntgericht). Daarbij zoeken we praktische toepassingen voor de recentste ontdekkingen in het fundamenteel onderzoek.
Dit soort onderzoek vertaalt vernieuwende kennis en technologie naar diagnoses en behandelingen voor de patiënt. De samenwerking van onderzoekers en clinici in multidisciplinaire teams resulteert in tweerichtingverkeer van de kennis: van patiënt naar fundamenteel onderzoek en van fundamenteel onderzoek naar patiënt.
Klinisch onderzoek
Klinisch academisch onderzoek is nodig om de beste strategie te bepalen voor de diagnose en behandeling van kankeraandoeningen.
De evaluatie bij mensen is immers een essentiële stap bij het ontwikkelen van een behandeling. Deze kan enkel gebeuren nadat preklinische onderzoeken in het labo goede resultaten opleverden.
Voorbeelden: Onderzoek naar nieuwe indicaties, nieuwe chirurgische technieken, radiotherapie, medische beeldvorming, cel- en gentherapie of nieuwe technologieën om de reactie te voorspellen op behandelingen (genoomtherapie, proteoomtherapie). Nieuwe doseringen van geneesmiddelen, nieuwe manieren voor de toediening ervan of nieuwe combinaties van verschillende behandelingen.
Met deze klinische studies gaan onderzoekers na of een nieuwe behandeling geen schadelijke neveneffecten heeft en maken ze de vergelijking met de huidige behandelingen. Samengevat verloopt een klinische studie in vier fases:
- Evaluatie in welke mate een nieuw geneesmiddel goed verdragen wordt, om de aanbevolen dosis te bepalen (10 tot 40 patiënten zijn hierbij betrokken).
- Evaluatie van de doeltreffendheid van een behandeling (bij gemiddeld 40 tot 80 patiënten).
- Vergelijking van de nieuwe behandeling met de huidige behandeling (honderden of duizenden patiënten kunnen hierbij betrokken zijn).
- Nauwgezette opvolging (farmacovigilantie) van het nieuwe geneesmiddel zodra het op de markt komt.