‘Je wordt nooit meer beter’. Misschien kreeg je die diagnose al meteen te horen van de dokter. Of pas na lange tijd, als duidelijk wordt dat geen van de ‘curatieve opties’ aanslaat – behandelingen die gericht zijn op je genezing. Ongeneeslijk ziek zijn kan evenwel vele ladingen dekken. Soms zijn er ziektegerichte palliatieve behandelingen mogelijk en kan je nog jaren met de ziekte leven. In andere gevallen blijkt je levensverwachting nog erg kort te zijn.
In beide situaties word je geconfronteerd met je eindigheid. Al je zekerheden worden opgeschud. Je zal een stuk van je leven niet kunnen invullen zoals je dat verwachtte. Om met die verlieservaring om te gaan, moet je door een rouwproces:
Over die drie fasen van het zogenaamde copingproces en tips om met elk van die fasen om te gaan, kan je heel uitgebreid lezen bij ‘Diagnose’.
Er zijn wel belangrijke verschillen tussen horen dat je kanker hebt (maar met hoop op genezing) en horen dat je niet meer beter wordt:
Je kan natuurlijk zelf vertellen dat je niet meer beter wordt. Als je dat moeilijk vindt, kan je ook vragen aan een dierbare om dat in jouw plaats te doen. Of je vertelt het samen met je partner. Ben je meer een schrijver dan een prater? Dan kan je een mailtje sturen, een blog bijhouden of een WhatsApp-groepje maken waarin je de optie reacties te geven uitschakelt. Zo bereik je veel mensen tegelijk zonder telkens opnieuw je verhaal te doen.
Niet elke reactie zal troostend zijn. Uit ongemak reageren mensen soms onbeholpen. Ze zeggen dat je er goed uitziet, zeggen dat ze hopen dat de medische wereld je toch nog kan genezen, gebruiken zwarte humor, vertellen verhalen over mensen die hetzelfde doormaken … Het is des mensen, maar je kan je er toch eenzaam door voelen. Probeer uit te leggen wat een helpender reactie zou zijn. Tips daarvoor vind je bij ‘Hoe deel je een diagnose mee aan naasten?’.
Het is logisch dat je weerstand voelt om (kleinere) kinderen te vertellen dat je doodgaat. Toch zijn er belangrijke redenen om dat meteen te doen: je kind krijgt de tijd om te wennen en kan bewuster afscheid nemen, meer van de tijd met jou te genieten en heeft de tijd om te praten met jou over doodgaan. Kinderen die snel en open informatie krijgen over de ernst van je situatie, ontwikkelen minder angst en problemen achteraf. Bovendien zijn kinderen flexibel en veerkrachtig.
Enkele tips:
Als je de dood in de ogen kijkt, is het heel logisch dat je de balans van je leven opmaakt. Je stelt je existentiële vragen: vragen over leven en dood, de zin van het bestaan… Terwijl je het vroeger te druk had met leven, sta je er nu soms onophoudelijk bij stil:
Niemand heeft er pasklare antwoorden op, maar het doet deugd je overwegingen met anderen te delen: je partner, je kinderen, een vriend of vriendin, een familielid. Of met lotgenoten die hetzelfde doormaken.
Pieker je te veel of worden de angstgevoelens te groot?
Het verschil met de diagnose ‘Je hebt kanker’ en het verdict ‘Je bent ongeneeslijk ziek’ is dat je je niet (langer) kan richten op het genezingsproces. Je kan niet langer hoop putten uit curatieve behandelingen en de ingeschatte overlevingskansen voor jouw kanker. In plaats daarvan kijk je de dood in de ogen, van verderaf of dichterbij. Je moet afscheid nemen van het toekomstbeeld dat je voor ogen had en je leven opnieuw vormgeven.
We geven je enkele richtlijnen om je leven opnieuw in te richten. Maar onthoud vooral: niets moet en alles mag.
De afweging tussen levensverlenging en levenskwaliteit is heel persoonlijk. Hierover kan je overleggen met je arts:
Zaken nog regelen naar jouw wens kan enorm rustgevend zijn. Wacht er niet mee tot je volledig verzwakt bent.
Je geldzaken en andere praktische kwesties
Je uitvaart
Denk na of je zelf nog zin hebt in actief zijn. Wil je nog uitstapjes ondernemen? Een hobby uitoefenen? Wil je nog mensen zien en spreken? Van wie wil je bewust afscheid nemen? Wie wil je een herinnering van jezelf meegeven? Jij beslist, laat je niet door een ander overhalen. Wees zuinig met je energie.
Vaak vragen mensen zich af hoe ze nog zin kunnen geven aan het beperkte leven dat hun nog rest. Ga na waar je nog troost, kracht en inspiratie uithaalt:
Soms vraag je je af hoe je nog van betekenis kan zijn voor anderen als je steeds minder kan. Kleine gebaren kunnen echter volstaan om een verschil te maken voor dierbaren. Heb je geheime familierecepten? Misschien vind je het fijn om die nu te delen?
Palliatieve zorg is teamwork van informele zorgverleners (mantelzorgers) en professionele zorgverleners (je vertrouwde zorgverleners of zorgverleners met een specialisatie in palliatieve zorgen).
Voor palliatieve zorg kan je terecht:
Via je arts kan je het ‘palliatief statuut’ aanvragen als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. Dat statuut geeft je recht op een aantal financiële tegemoetkomingen.
Ook voor wie jou wil begeleiden in je laatste dagen zijn er opties:
Meer weten?
Bij palliatieve sedatie krijg je medicijnen die je bewustzijn verlagen om zo onbehandelbare pijn, verwardheid en benauwdheid te verlichten in je laatste levensfase. Dat mag alleen onder bepaalde voorwaarden. Zo moet je levenseinde heel nabij zijn en mogen je klachten op geen enkele andere manier nog te behandelen zijn. De arts past geen sedatie toe zonder overleg en toestemming van jezelf en/of je naasten.
Er bestaan verschillende soorten palliatieve sedatie:
Bij sommigen leeft het idee dat het om een trage vorm van euthanasie gaat, maar dat klopt niet. Palliatieve sedatie versnelt je dood op geen enkele manier.
Sinds 2002 is in België een wet goedgekeurd die euthanasie in bepaalde situaties uit de strafrechtelijke sfeer haalt. Er zijn twee opties:
Meer uitleg op basis van de meest recente wetgeving en de nodige formulieren vind je op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Als je ongeneeslijk ziek bent, dringt de vraag zich op: ‘Wat gebeurt er met mijn nalatenschap als ik niet meer ben?’ Het Belgisch erfrecht wijst de erfgenamen aan als iemand overlijdt. De volgorde daarvan is wettelijk bepaald. Als je akkoord gaat met die wettelijke regeling, dan hoe je geen testament te maken. Via een testament heb je een zekere vrijheid om van die regeling af te wijken.
Je kiest vrij wie je in je testament zet, maar hou er rekening mee dat een deel van je bezittingen naar je ‘reservataire erfgenamen’ gaat, bijvoorbeeld je huwelijkspartner of kinderen. Dat is zo bij wet bepaald. Zelfs als je hen niet noemt in je testament, kunnen reservataire erfgenamen hun deel altijd opeisen.
Om een testament op te stellen, moet je drie stappen ondernemen.
Zorg er tot slot voor dat je testament niet verloren raakt. Vraag je notaris om je testament te bewaren en om het te registreren in het Centraal Register van Testamenten (CRT). Het Register noteert je naam, de naam van de notaris en de registratiedatum van het testament, maar niet de inhoud. Zo kan na je dood worden teruggevonden waar je testament zich bevindt.