Er zijn verschillende soorten sinus- en neusholtekanker. Hun benaming hangt af van het type cel waaruit de kanker ontstaat.
De voornaamste types:
Plaveiselcelcarcinoom is de meest voorkomende sinus- en neusholtekanker. De tumor ontstaat uit cellen in de dunne laag mucosa of slijmvlies die het oppervlak van de sinussen en neusholte bekleedt.
Adenocarcinoom is de op een na meest voorkomende sinus- en neusholtekanker. De tumor ontwikkelt zich in de kliercellen die slijm produceren.
Er zijn ook verschillende andere, veel zeldzamere vormen van deze kankers. Zo is melanoom verantwoordelijk voor ongeveer 1 procent van de gevallen van sinus- en neusholtekanker. De tumor ontstaat uit melanocyten of huidcellen die melanine aanmaken, waardoor de huid na langdurige blootstelling aan uv-straling donkerder wordt.
De sinussen en neusholte vormen een onderdeel van het ademhalingssysteem.
De neusholte bestaat uit de neusgaten en holtes die zich net achter de neus bevinden. De functie van de neusholte is het filteren, verwarmen en bevochtigen van de ingeademde lucht. Via zenuwcellen in het slijmvlies van de neusholte kunnen we geuren waarnemen.
De paranasale sinussen of neusbijholtes zijn met lucht gevulde holtes in de schedelbeenderen. Ze staan in verbinding met de neus- en keelholte. De sinussen spelen een rol bij het sonoriseren of geluid maken van de stem. Er zijn vier soorten sinussen: frontale sinussen of voorhoofdsbeensinussen, maxillaire sinussen of bovenkaaksinussen, ethmoïdale sinussen of zeefbeensinussen en sfenoïdale sinussen of wigbeensinussen ter hoogte van de slapen.
De meeste sinus- en neusholtekankers beginnen in de maxillaire sinussen en de neusholte.