Een vernieuwende benadering van theranostiek die beloftevolle perspectieven opent in de behandeling van kanker
Aan de Universiteit Antwerpen werkt prof. Pieter Van Der Veken samen met de professoren Ingrid De Meester en Filipe Elvas aan een bijzonder onderzoeksproject rond het eiwit fibroplast activation protein (FAP). Het is dankzij de nauwe samenwerking tussen hun verschillende specialiteiten – Ingrid De Meester is specialist in medische biochemie, Filipe Elvas is radiofarmaceut gespecialiseerd in kanker en Pieter Van Der Veken is medicinaal chemist – dat we mogen hopen op een nieuwe doorbraak in de behandeling van kanker.
Hoe lang zijn jullie actief in het kankeronderzoek?
Met de onderzoekslijn waartoe dit project behoort, zijn we al tien à vijftien jaar bezig. In die onderzoekslijn kijken we niet naar één specifiek kankertype, maar wel naar een eiwit dat bij zeer veel vaste tumoren aanwezig is.
Kunt u dat verder toelichten?
We werken op een eiwit dat voorkomt in het bindweefsel van vaste tumoren. Een tumor bestaat enerzijds uit kankercellen die ongeremd delen, groter worden en uitzaaien; maar anderzijds ook uit bindweefsel dat het grootste deel van de tumor uitmaakt. Dat bindweefsel vormt vaak een barrière waardoor kankerbehandelende geneesmiddelen niet kunnen binnendringen in de tumor. Bovendien werkt tumoraal bindweefsel mee aan een immuunonderdrukkende micro-omgeving van de tumor. Daardoor kan ook het immuunsysteem van de patiënt de tumor niet meer aanvallen, omdat binnenkomende immuuncellen afgeremd worden. Zo zorgt het bindweefsel van de tumor ervoor dat de kanker ongestoord blijft.
In ons onderzoek werken we op één specifiek eiwit dat in tumoraal bindweefsel voorkomt: het fibroblast activation protein (FAP). Dit eiwit komt enkel voor op fibroblasten in ziek weefsel zoals tumoren. Wij ontwikkelden molecules die FAP gebruiken als herkenningspunt. Zo kunnen we een diagnose stellen en dan heel gericht kankerbehandelende stoffen naar de tumor brengen.
Met kleine radioactief geladen nanodeeltjes kijken we dus enerzijds hoeveel FAP er aanwezig is in de tumor en waar de tumor zich precies bevindt, zowel in een vroeg stadium als bij eventuele uitzaaiingen.
Onze theranostische benadering gaat dan nog verder: in een tweede stadium brengen we met hetzelfde soort nanodeeltjes ook andere radio-isotopen naar de tumor. Deze stralen zogenaamde alfa- of bèta-deeltjes uit die cellen kunnen doden.
We hopen zo het bindweefsel en andere tumorcellen te vernietigen, waardoor de tumor minder ‘levensvatbaar’ wordt en meer gevoelig voor ons lichaamseigen immuunsysteem. Deze benadering moet ook leiden tot minimale nevenwerkingen voor de patiënt. Gezond weefsel wordt op deze manier immers niet of nauwelijks blootgesteld aan de radioactieve straling.
Is deze behandeling een aanvullende kankerbehandeling of kan ze dienen als enige behandeling?
Het grote voordeel van deze theranostische behandeling is dat de behandeling op zich al een intrinsiek anti-tumoraal effect kan hebben. Ze kán aangevuld worden door andere behandelingen zoals immunotherapie, maar dat lijkt niet altijd noodzakelijk. We begrijpen nog niet helemaal waarom dat zo is, maar de resultaten zijn er wel: tumoren krimpen enkel door de gerichte radioactieve straling zonder dat er bijkomende therapieën worden opgestart.
Wat we nog verder moeten onderzoeken en begrijpen, is hoe lang de behandeling werkt. Het is nog te vroeg om iets te zeggen over het effect op lange termijn. Het grote probleem van vaste tumoren is immers dat die de neiging hebben om terug te komen. Wij hopen dat dat niet het geval is omdat we het bindweefsel van de tumoren vernietigen, waardoor immuuncellen weer in de buurt van de tumor kunnen komen om het werk af te maken. Maar het is te vroeg om te weten of dat effectief zo is.
Wat is de meerwaarde van deze behandeling voor kankerpatiënten?
Dit soort radionucleaire behandelingen is zeer nieuw. Omdat ze nog in de kinderschoenen staan, worden ze nu vaak pas op het einde van een kankerbehandeling gebruikt, wanneer de andere behandelingsmethoden uitgeput zijn. De eerste onderzoeken tonen wel aan dat de nevenwerkingen voor de patiënt erg klein zijn en daarom streven we ernaar iets te ontwikkelen dat ook vroeger in de behandeling kan ingezet worden. Dan zou het levensverlengende effect van een theranostische behandeling pas echt duidelijk worden.
In elk geval begint er binnen afzienbare termijn een klinische studie om één van onze moleculen te gebruiken als kankertheranosticum. Binnen ongeveer vijf jaar hopen we dat deze methode in het standaardgamma zit. Binnen tien jaar hopen we dat onze therapeutische theranostiek ook in de klinische praktijk wordt gebruikt. En dat voor zéér veel kankertypes, want FAP is een biomarker voor bijna alle kankers (met uitzondering van bloedkankers).
Brengt het radioactieve aspect van deze behandeling geen gevaren met zich mee?
Door te werken met een molecule die FAP opspoort en daar naartoe gaat en dan de radioactieve deeltjes meeneemt, gaat het overgrote deel van die deeltjes echt naar de tumor. De radioactiviteit verspreidt zich amper over de rest van het lichaam. Er komt altijd wel iets van terecht in bijvoorbeeld de lever of de nieren, maar de ontwikkeling van de therapie is erop gericht dat zo laag mogelijk te houden.
Op welke kankertypes is jullie onderzoek gericht?
FAP komt voor bij zeer veel vaste tumoren. In ons onderzoek moeten we ons natuurlijk wel beperken tot enkele types. Wij hebben drie kankers gekozen die zeer agressief en vaak moeilijk te behandelen zijn: pancreaskanker, glioblastoom en colorectale kanker.
We leggen hiermee de lat bijzonder hoog, maar zijn ervan overtuigd dat we zo een grote impact kunnen hebben op de behandeling van kanker in het algemeen. Als we de ‘moeilijke kankers’ doeltreffend kunnen behandelen, is de kans vrij groot dat dat ook zo is voor de andere kankers.
Zal de behandeling dan werken voor alle kankers en alle patiënten? Is ze universeel toepasbaar?
Ook daarvoor is het nog wat vroeg: er zijn nog veel vragen en er is nog veel onderzoek te doen. Natuurlijk zal ook deze theranostische behandeling op maat van elke patiënt moeten gemaakt worden, bijvoorbeeld afhankelijk van hoeveel FAP er aanwezig is.
Maar het zal wel wat minder individuele aanpassingen vragen dan andere behandelingen die zeer patiëntgebonden zijn en waarbij bijvoorbeeld lichaamseigen cellen gebruikt worden. Deze behandeling zou daarom ook minder duur zijn. Maar ook dat weten we nu nog niet zeker.
Waarom hebben jullie ervoor gekozen onderzoek naar kanker te doen?
Elk van ons houdt van fundamentele wetenschappelijke vraagstukken. Wij willen echt begrijpen hoe de tumorbiologie in elkaar zit, wat de rol van FAP daarin is en hoe je FAP kunt gebruiken als doelwit voor een kankerbehandeling.
Daarnaast hebben we ook alledrie naasten verloren aan kanker. Filipe verloor zijn peter aan pancreaskanker, Ingrid zag naasten overlijden aan colorectale kanker en ikzelf heb mijn vader verloren aan glioblastoom. We hebben dus ook een zeer persoonlijke motivatie om een goede behandeling van kanker te vinden: voor een grotere overlevingskans en een kleinere kans op bijwerkingen.
Hoe belangrijk is de steun van Stichting tegen Kanker voor jullie onderzoek?
Zonder steun van Stichting tegen Kanker hadden we nooit dit onderzoek naar nanodeeltjes kunnen doen in het laboratorium. Dit is een zeer specifieke onderzoekslijn die we enkel dankzij Stichting tegen Kanker konden starten en waar we zeer veel potentieel in zien.
Hebben jullie nog een laatste boodschap voor onze schenkers?
We zijn vooral erg dankbaar naar hen voor de gekregen steun. En hoopvol: dit onderzoek kan bijdragen aan een beter leven voor kankerpatiënten. Er is nog veel verbetering mogelijk in de behandeling van kanker en de overleving van de ziekte en stap voor stap komen we dichterbij.