Prof. Baki Topal

Prof. Baki Topal

“Als wij erin slagen pancreaskanker beter te behandelen, kan onze kennis ook toegepast worden op andere kankertypes. Zo kunnen we meer mensen met kanker genezen.”Prof. dr. Baki Topal, chirurg en onderzoeker, voorzitter departement oncologie en kliniekhoofd viscerale heelkunde (UZ Leuven)

Pancreaskanker treft vooral 60-plussers, maar ook steeds meer twintigers en dertigers. Elk jaar duiken er in ons land iets meer dan 2.000 nieuwe gevallen op. De overlevingskans is de voorbije decennia amper gestegen: de meerderheid van de patiënten overlijdt binnen 3 jaar na de diagnose. Prof. dr. Baki Topal (UZ Leuven) legt uit hoe dat komt. En hoe hij met uw steun de overlevingskans wil verhogen.

Waarom is de overlevingskans al decennia zo laag?

Omdat de meeste mensen met pancreaskanker bij de dokter komen wanneer de kanker al uitgezaaid is. Of wanneer de tumor in de grote bloedvaten zit en een operatie niet meer kan. Genezing is op dit moment enkel mogelijk als de patiënt met succes geopereerd kan worden.

Wat maakt het zo moeilijk om pancreaskanker vroeger vast te stellen?

Tumoren in het lichaam of de staart van de pancreas geven na een tijd vage klachten in de maagstreek, maar die zijn bijna nooit te onderscheiden van de maaglast die iedereen wel eens heeft. Men neemt dan pilletjes voor de maag, maar de kanker blijft stiekem groeien. Zit de tumor in de kop van de pancreas, dan is men er soms iets sneller bij, omdat er dan geelzucht kan optreden, wat een belangrijk alarmsignaal is. Maar ook dan is de prognose slecht, omdat pancreaskanker heel agressief is.

Een behandeling met chemo slaat niet aan?

Chemotherapie kan de tumor verkleinen. Zo kunnen meer mensen in aanmerking komen voor een operatie. Chemotherapie wordt ook ingezet om het risico op een eventuele herval na de operatie te verlagen.

En immuuntherapie?

Wij geloven dat er onder bepaalde voorwaarden een plaats is voor immuuntherapie bij de behandeling van pancreaskanker. Men zegt wel dat immuuntherapie bij pancreaskanker niet werkt. Maar dat is te kort door de bocht, want het gaat dan om uitgezaaide pancreaskanker. Ons onderzoek is gericht op niet-uitgezaaide pancreaskanker en toont aan dat immuuntherapie dan wél kan helpen. Ik moet er wel bij zeggen dat we met een kleine groep patiënten gewerkt hebben. Die groep gaan we veel groter moeten maken. En we gaan onze studie uiteraard ook uitbreiden naar uitgezaaide pancreaskanker.

Wat heeft uw onderzoek tot nu toe geleerd?

Het belangrijkste is dat we vandaag kunnen voorspellen welke mensen met pancreaskanker gebaat zijn bij immuuntherapie en welke niet. Een grote sprong vooruit. Het is nog te vroeg om uitspraken te doen over de overlevingskans, maar bij die eerste groep mensen is in elk geval de kans het grootst dat ze echt beter worden met immuuntherapie. Daaruit kunnen we dan weer veel nieuwe lessen trekken. En die helpen dan weer om de therapie aan te passen voor andere patiënten.

Hoe belangrijk is de steun van onze schenkers voor u?

Cruciaal. Ik wil iedereen daarvoor bedanken. We zouden nooit zo ver staan zonder die steun. In ons land wordt van overheidswege weinig geïnvesteerd in het kankeronderzoek. Dat wij dit mooie en nuttige werk kunnen doen, kan alleen maar omdat er zoveel mensen zijn die ons daarvoor de middelen geven.