Prof. dr. Christine Desmedt

Prof. dr. Christine Desmedt

Op weg naar een specifieke behandeling van lobulaire borstkanker

Prof. dr. Christine Desmedt en haar team doen in het Laboratorium voor Translationeel Borstkankeronderzoek in Leuven onderzoek naar een kanker die vaak over het hoofd gezien wordt. Voor deze kanker bestaat nog geen specifieke behandeling en zijn de overlevegingskansen op langere termijn lager dan bij ‘gewone’ borstkanker. Het gaat om lobulaire borstkanker, een vorm van borstkanker die in ons land elk jaar zo’n 1.700 vrouwen treft.  

Lobulaire borstkanker wordt meestal pas in een later stadium opgemerkt, wanneer de tumor in de borst al groter is en er al vaker lymfeklieren in de oksel betrokken zijn. De kanker kan uitzaaien naar ongewone plekken, zoals de darmen, de eierstokken en het buikvlies. Soms duiken de uitzaaiingen pas twintig jaar na de eerste diagnose op. Chemotherapie die meestal goed werkt bij ‘gewone’ borstkanker heeft vaak maar een beperkt effect bij lobulaire borstkanker.

Wat is het grote verschil tussen lobulaire en ‘gewone’ borstkanker?

“Ongeveer 75 procent van alle borstkankers zijn de ‘gewone’ borstkankers, ook borstkankers van het ‘niet-speciale-type’ of ductaal genoemd, zo’n 15 procent is lobulair. “Lobulaire borstkanker verschilt op veel manieren van de ‘gewone’ borstkanker: de ontwikkeling en de groei, de hele biologie, de wijze waarop de kanker opgemerkt wordt, de therapeutische doelwitten, de prognose, de plaatsen waarnaar de kanker kan uitzaaien.”

Toch is de aanpak vandaag gelijk aan die van ‘gewone’ borstkanker.

“Ja, en dat moet anders. Er is nog geen diagnostiek voor vroegtijdige opsporing, en een patiënt met lobulaire borstkanker krijgt vandaag de klassieke behandeling: een operatie eventueel gevolgd door bestraling en/of chemotherapie en vaak ook nog anti-hormonale therapie.”

“Ik zie altijd weer hoe belangrijk ons werk is en hoe groot de nood en urgentie zijn om echt iets aan borstkanker te doen — voor iedereen die ermee geconfronteerd wordt.”

Prof. dr. Christine Desmedt, Laboratorium voor Translationeel Borstkankeronderzoek, KU Leuven

Wat heeft uw onderzoek al opgeleverd?

“Wij onderzoeken of en hoe de behandeling aangepast kan worden aan de bijzondere biologische en klinische kenmerken van lobulaire tumoren. Samen met andere onderzoekers, hebben we therapeutisch doelwitten geïdentificeerd die specifiek bij lobulaire borstkanker voorkomen en willen bij de patiënt uittesten of doelgerichte behandelingen tegen deze specifieke doelwitten efficiënt zijn. Verder proberen we te onderzoeken of de meest recente behandelingen voor borstkanker even goed, beter of minder goed werken bij lobulaire borstkanker dan bij ‘gewone’ borstkanker.”

U onderzoekt ook uitzaaiingen bij lobulaire borstkanker.

“De meeste overlijdens komen door uitzaaiingen, ook wel metastasen genoemd. We kunnen heel veel leren en veel levens kwaliteitsvol verlengen als we die beter begrijpen. Het probleem is dat er voor het onderzoek naar uitgezaaide lobulaire borstkanker ook weefsel van de metastasen nodig is. Dit is helaas uitzonderlijk voorhanden omdat uitgezaaide tumoren in de klinische praktijk zelden operatief weggenomen worden. We zijn dus voor de stalen afhankelijk van mensen die overleden zijn aan gemetastaseerde lobulaire borstkanker.”

U hebt daarvoor een weefseldonatieprogramma opgezet?

“Ja, samen met het UZ Leuven hebben we dit programma opgezet, waarbij kort na overlijden stalen worden genomen van de verschillende uitzaaiingen in het lichaam. De studie van het weefsel leert ons hoe de ziekte zich verspreidt, waarom bepaalde behandelingen niet werken en of bepaalde biomarkers van belang zijn voor het bepalen van de therapie. We hebben dankzij de verschillende patiënten die hun lichaam aan ons onderzoek hebben afgestaan, al veel nieuwe informatie kunnen verzamelen die kan leiden tot het verbeteren van de behandeling van lobulaire borstkanker en het verlengen van de levensverwachting.”

U zet zich al bijna 25 jaar met hart en ziel in voor het borstkankeronderzoek. Wat drijft u?

“Borstkanker is een ziekte die elke vrouw raakt, van ver of dichtbij. De kanker komt ook voor in mijn familie, wat mij persoonlijk motiveert om er onderzoek naar te doen, maar ook in mijn contacten met lokale en internationale patiëntengroepen zie ik altijd weer hoe belangrijk ons werk is en hoe groot de nood en urgentie zijn om echt iets aan borstkanker te doen — voor iedereen die ermee geconfronteerd wordt.”