Bij verontrustende klachten betast de huisarts of uroloog de prostaat via het rectum, het uiteinde van de endeldarm vlak voor de aars. Hij of zij oordeelt of de prostaat abnormaal hard of groter dan normaal is, ofwel knobbeltjes of kleine bultjes heeft.
Echografie maakt het mogelijk de endeldarm, bekkenbodem en sluitspier te visualiseren
De uroloog of radioloog brengt een ultrasone sonde in via het rectum, het uiteinde van de endeldarm vlak voor de aars. Zo krijgt de arts een beeld van de prostaat, waarvan hij of zij het volume en de textuur kan beoordelen.
Als de uroloog op de echo verdacht weefsel ontdekt, kan hij of zij een biopsie uitvoeren. Dit gebeurt met behulp van echografie via het rectum, het uiteinde van de endeldarm vlak voor de aars. De uroloog brengt een fijne naald in de prostaat en neemt enkele cellen uit het verdachte weefsel weg. Dit monster wordt vervolgens in een laboratorium onder de microscoop onderzocht. Het is de enige analyse waarmee met zekerheid een diagnose kan worden gesteld, en die ook belangrijke informatie verschaft over de mate van agressiviteit van de kankercellen.
Een endorectale MRI wordt toegepast met behulp van een sonde die via het rectum wordt ingebracht.
Een hoog PSA-gehalte in het bloed kan als prostaatmarker verband houden met prostaatkanker. Maar dat is lang niet altijd het geval. Een stijging van de PSA-waarden kan ook worden verklaard door een goedaardige vergroting van de prostaat, die vaak voorkomt op gevorderde leeftijd. Aan de andere kant veroorzaken sommige prostaatkankers geen verhoging van het PSA-gehalte in het bloed. Indien nodig kunnen andere diagnostische tests uitsluitsel brengen over de aan- of afwezigheid van kankercellen.
Andere diagnostische tests zijn mogelijk: