Men onderscheidt over het algemeen twee soorten kanker van de baarmoeder: baarmoederhalskanker en baarmoederkanker. Laatstgenoemd type is kanker in het baarmoederlichaam, het brede deel van de baarmoeder, dat ook wel de baarmoederholte wordt genoemd. Het is het grootste deel van de baarmoeder. Op deze pagina wordt alleen baarmoederkanker beschreven. Ben je op zoek naar informatie over baarmoederhalskanker, dan vind je die op de pagina die aan dit kankertype is gewijd.
Bij baarmoederkanker is er sprake van een tumor, een opeenstapeling van abnormale cellen die zich ongecontroleerd vermenigvuldigen. De kanker ontstaat in het endometrium, de slijmvlieslaag aan de binnenkant van het baarmoederlichaam.
De tumor kan zich oppervlakkig of in de diepte verspreiden. Naarmate de kanker zich verder ontwikkelt, kan hij nabijgelegen organen binnendringen, zoals baarmoederhals, eierstokken, eileiders, vagina, blaas en endeldarm.
Uit de primaire tumor kunnen kankercellen via lymfevaten ontsnappen en lymfeklieren binnendringen, ofwel via bloedvaten andere, verder gelegen, organen binnendringen, zoals longen, lever en botten, om metastases of uitzaaiingen te vormen. Deze uitzaaiingen bestaan uit kankercellen van de baarmoeder. Daarom moeten ze worden behandeld als baarmoederkanker.
De voornaamste risicofactoren voor baarmoederkanker zijn obesitas, hormonale factoren (oestrogeen) en kinderloosheid.
Desondanks neemt het aantal gevallen van baarmoederkanker toe bij jongere vrouwen, bij wie geen sprake is van deze risicofactoren.
Bepaalde preventiemaatregelen kunnen het risico op baarmoederkanker verkleinen.
Zoals bij de preventie van kanker in het algemeen geldt, is het aangeraden voor een evenwichtige leefstijl te kiezen om een gezond lichaamsgewicht te bereiken en te behouden:
Het gebruik van orale contraceptiva of de anticonceptiepil verlaagt het risico op baarmoederkanker. Het risico is het laagst bij vrouwen die de pil al lange tijd gebruiken en deze bescherming duurt minstens tien jaar nadat je ermee bent gestopt. Het is evenwel van belang om alle risico’s en voordelen af te wegen bij het kiezen van een anticonceptiemethode. Het risico op baarmoederkanker is slechts een van de factoren waarmee je rekening moet houden. Daarom is het raadzaam om hierover met je arts of gynaecoloog overleg te plegen.
Vrouwen die een hormonaal spiraaltje gebruiken als voorbehoedsmiddel, lijken een kleinere kans te hebben om baarmoederkanker te krijgen.
Hoe vaker een vrouw zwanger is geweest, hoe minder risico ze loopt om baarmoederkanker te krijgen.
Artsen raden vaak vrouwen aan die drager zijn van genen die verband houden met het Lynch-syndroom, hun eierstokken en eileiders te laten verwijderen, en soms zelfs de baarmoeder, meer bepaald na het krijgen van kinderen.
De symptomen van baarmoederkanker verschijnen meestal in een vroeg stadium van de ziekte. Daarom kan de diagnose doorgaans ook relatief vroeg worden gesteld.
Er zijn verschillende mogelijke symptomen:
Bovenstaande symptomen zijn niet specifiek voor baarmoederkanker. Ze kunnen wijzen op andere, vaak onschuldige gezondheidsproblemen. Merk je een of meer van deze symptomen op, raadpleeg dan je arts of gynaecoloog.
In tegenstelling tot baarmoederhalskanker wordt baarmoederkanker niet systematisch gescreend.
Voor vrouwen met een verhoogd risico op baarmoederkanker kan speciale monitoring worden aangeboden. Dat wordt geval per geval besproken met de gynaecoloog.
Afhankelijk van het stadium van de kanker kan de arts verschillende behandelingen toepassen:
Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiënt op de lange termijn voorop.
Dat geldt ook op de korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.
In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.
Meer informatie over palliatieve zorg en levenseinde.
Het doel van elke behandeling is om kankercellen te vernietigen. Helaas kunnen hierbij ook gezonde cellen worden beschadigd en bijwerkingen worden veroorzaakt. Deze bijwerkingen kunnen sterk van elkaar verschillen, afhankelijk van de behandeling en de patiënt.
In elk geval is het aangeraden om je arts te vragen aan welke nevenwerkingen je je kan verwachten en waar je op moet letten.
Worden baarmoeder en baarmoederhals verwijderd, dan is het niet langer mogelijk om zwanger te worden en blijft menstruatie uit. Als je de menopauze nog niet hebt bereikt en de eierstokken niet zijn verwijderd, blijft hun hormonale functie intact tot de natuurlijke menopauze.
Meer weten over de nevenwerkingen van volgende behandelingen:
De oncologisch zorgcoördinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiënt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.
Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoördinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij/zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coördineert al je afspraken. Je zorgcoördinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.
Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvorming…). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.
Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.
Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiënt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.
Baarmoederkanker is de 13e meest voorkomende kanker in België .
In 2021, zijn 261 personen overleden ten gevolge van deze kanker in België.
Deze cijfers zijn gemiddelden. De individuele prognose hangt af van het stadium waarin de ziekte zich bevindt bij diagnose.