Ik ben het levende bewijs dat de wetenschap wérkt

Ik ben het levende bewijs dat de wetenschap wérkt

In 2012 kreeg Eddy prostaatkanker. Er volgde een lange weg, met vallen en opstaan. Gelukkig hebben de artsen, dankzij nieuwe wetenschappelijke inzichten, de uitzaaiingen steeds snel ontdekt. Eddy moet er altijd rekening mee houden dat er opnieuw een tumor kan ontstaan. Artsen noemen hem dan ook ‘chronisch ziek’ in plaats van ‘volledig genezen’. Hij probeert het vandaag los te laten en geniet van het leven. Lees zijn verhaal

Door welke kanker werd u getroffen en hoe werd u daarvoor behandeld? 

In april 2012 kreeg ik te horen dat ik prostaatkanker had. Die diagnose kwam er na een jaarlijks controleonderzoek, waaruit bleek dat mijn PSA-waarden verhoogd waren. De eerste behandeling bestond uit een operatie, in juni 2012. Het was voor mij een opluchting dat die operatie zo snel kon plaatsvinden, want ik wilde dat de kanker uit mijn lichaam werd gehaald. Het medisch overlegcomité besliste dat ik best ook bestraling kreeg, om er zo zeker mogelijk van te zijn dat de kankercellen effectief verdwenen waren. Vanaf december 2012 heb ik dan ook 32 bestralingssessies van het kleine bekken ondergaan.

In oktober 2014 vond men tijdens een controle een uitzaaiing in de rug. In mei 2016 bleek ik een tumor door uitzaaiingen te hebben op het heiligbeen en in januari 2018 had ik weer een uitgezaaide tumor op mijn wervelkolom. Artsen hebben de uitzaaiingen steeds snel ontdekt. Dat heb ik te danken aan nieuwe wetenschappelijke inzichten: in die periode begon men net een nieuwe vloeistof te gebruiken voor de controlescans. Het gaat om een prostaat-specifiek membraanantigeen (PSMA). Dat is een soort marker met een radioactieve lading die zich bindt aan prostaatcellen die in het lichaam circuleren. Zo kan men op een scan deze cellen makkelijk zien en opsporen waar ze zich vastzetten om een nieuwe tumor te vormen. Ook voor de behandeling van de uitzaaiingen kon ik rekenen op vooruitgang in de wetenschap: elke uitzaaiing werd bestraald aan de hand van Stereotactic Beam Radiation Therapy (SBRT). Dat is een nieuwe techniek waarbij alle stralen gebundeld worden tot één brandpunt. Zo krijgt de uitzaaiing een hoge lading bestraling, maar blijft het gezond weefsel errond gespaard.  

Wat ging er door uw hoofd toen u te horen kreeg dat u getroffen was door kanker? 

Bij de eerste diagnose was dat vooral ongeloof. Je moet weten dat mijn vader op 78-jarige leeftijd is overleden aan prostaatkanker. Daarom ging ik vanaf mijn 48e ongeveer jaarlijks naar de uroloog voor een controle van mijn PSA-waarden, een echografie en een toucher-onderzoek. Ik heb ook altijd gezond, actief en sportief geleefd. Waarom kreeg ik dan toch kanker?  

Ik was nog maar 61 jaar en plots vroeg ik me af hoe lang ik nog te leven had. Moest ik bepaalde maatregelen treffen? Hoe moest dat mijn echtgenote Marijke, met mijn kinderen en kleinkinderen? De radiotherapeut was eerlijk en kon me geen duidelijk antwoord geven op die vragen: een gemiddelde overlevingskans wil ook niet alles zeggen. Je kunt het beter doen, maar ook slechter…  

Hoe hebt u uw ziekte en de behandelingen ervaren? 

De eerste diagnose en elk herval waren moeilijk. Ik vroeg me af hoe dat kon, of er niets aan gedaan kon worden. Maar al gauw kreeg ik ook hoop. Omdat ik weinig last had van neveneffecten tijdens de behandelingen bijvoorbeeld. Maar misschien vooral omdat ik geloof en vertrouwen heb ik de wetenschap – en terecht! Dankzij de wetenschap hebben ze de initiële prostaatkanker én de uitzaaiingen snel opgespoord en goed behandeld. Daardoor ben ik al drie keer gered en heb ik nog steeds een fantastische levenskwaliteit. Het is ook door de nieuwe technieken dat hormoontherapie niet nodig bleek en ik ontsnapt ben aan de nevenwerkingen ervan.

Ik moet er altijd rekening mee houden dat er opnieuw een tumor kan ontstaan door uitgezaaide prostaatkankercellen. Artsen noemen me dan ook ‘chronisch ziek’ in plaats van ‘volledig genezen’, ook al hebben ze in 6,5 jaar geen uitzaaiingen meer gevonden. Maar ik heb niet onder controle of en wanneer er opnieuw uitzaaiingen ontdekt worden, dus ik probeer dat ook los te laten. Ik houd me bezig met wat ik wél onder controle heb: ik leef gezond, ik beweeg en sport voldoende, ik ga op controle. Zo ben ik er klaar voor wanneer de kanker opnieuw opduikt. 

Hoe ging uw omgeving om met uw ziekte? 

Mijn echtgenote, kinderen en kleinkinderen waren natuurlijk geschrokken. Eens te meer omdat mijn vader overleden is aan prostaatkanker. Maar ze waren ook ontzettend betrokken. Zeker Marijke, mijn echtgenote, was mijn rots in de branding. Bij elke controle ging ze mee. Altijd steunde en ondersteunde ze me. Op het moment van de eerste diagnose waren we veertig jaar getrouwd; intussen hebben we onze gouden bruiloft mogen vieren! Ik werd – en word – ook omringd door warme, empathische vrienden die kunnen luisteren naar mijn verhaal. Ik besef dat ik daar zeer veel geluk mee heb. 

Wat wil u meegeven aan mensen die getroffen worden door kanker? 

Ten eerste wil ik mensen op het hart drukken dat ze altijd moeten blijven hopen. Ik geloof echt dat hoop doet leven. Hoop geeft je kracht en energie om door te gaan. 
Ten tweede vind ik het belangrijk dat mensen zich informeren over wat hen overkomt en vragen durven stellen aan hun dokters. Information is power. Hoe beter je weet wat je te wachten staat, hoe beter je je kunt voorbereiden en hoe meer controle je houdt over de situatie.

Een derde raad is om te leven in het ‘nu’ en te genieten van kleine, alledaagse dingen. Voor mij is dat onze grote tuin die ik zelf onderhoud, een uitstap of reis, een fietstocht … Ik sta nu meer stil bij zaken die ik vroeger vanzelfsprekend vond en geniet bewuster. En nog meer met mensen om me heen. Het is belangrijk om menselijk contact op te zoeken en je niet te isoleren. 

Hoe zou u mensen overtuigen om het kankeronderzoek te steunen? 

Ik denk dat ik het levende bewijs ben dat de wetenschap wérkt. En dat dat loont: door vroegtijdig mijn kanker op te sporen en een gepaste behandeling, heb ik mij nog lang kunnen inzetten voor de samenleving: ik heb tot mijn 71 jaar actief gewerkt. En ik kon er zijn voor mijn familie natuurlijk. 

Dankzij onderzoek en ontwikkeling worden er voortdurend nieuwe dingen ontdekt en nieuwe doorbraken gerealiseerd. Dat vraagt eerst een hele investering, maar die betaalt zichzelf uiteindelijk terug. Op veel kankers hebben we vandaag al een antwoord: voor bijvoorbeeld borstkanker, prostaatkanker of darmkanker zijn er dankzij het onderzoek toch al grote stappen vooruit gezet. Dat is niet enkel goed nieuws voor mensen die getroffen worden door kanker, maar evenzeer voor de bredere maatschappij. 

Hoe kijkt u naar de toekomst? 

Eigenlijk ben ik me minder zorgen beginnen maken om de toekomst. Ik blijf meer stilstaan in het ‘nu’, geniet van elke dag en van kleine dingen. Sinds mijn kankerdiagnose kan ik ook beter relativeren en een onderscheid maken tussen wat écht belangrijk is en wat niet. Ik zet het heden niet op pauze voor iets in de toekomst, voor iets wat niet belangrijk is of voor iets waar ik toch geen controle over heb. Ik doe mijn best voor de zaken waar ik wel iets aan kan doen en de rest zien we wel. Wat er mij ook nog overkomt, ik heb mezelf dan niets te verwijten.