Soorten multipel myeloom en anatomie

Soorten multipel myeloom en anatomie

Soorten multipel myeloom

Bij multipel myeloom onderscheidt men twee hoofdtypes:

  • Smouldering of smeulend multipel myeloom (SMM), ook latent multipel myeloom genoemd, waarbij geen afwijkingen of symptomen kunnen worden vastgesteld.
  • Actief of symptomatisch multipel myeloom, waarbij zich wel afwijkingen en symptomen manifesteren.

Mensen met SMM hebben ten minste een van de volgende kenmerken:

  1. Het beenmerg bevat meer dan 10% plasmacellen.
  2. De hoeveelheid M-proteïnen in het bloed is hoger dan 30 gram per liter.

In dit stadium is er geen sprake van schade in het lichaam. Maar de kans is groot dat SMM uitgroeit tot actief multipel myeloom. Dat is bij de meerderheid van de patiënten het geval. Mensen met SMM moeten om de drie tot zes maanden worden getest om de voortgang van de ziekte te controleren. Alleen personen met een bijzonder hoog risico op SMM kunnen worden behandeld.

Anatomie van beenmerg en bloedcellen

Beenmerg

In het beenmerg, dat zich binnenin de botten bevindt, worden de meeste bloedcellen geproduceerd. Er worden eerst stamcellen gevormd die zich vervolgens ontwikkelen tot verschillende bloedcellen (witte bloedcellen, rode bloedcellen, bloedplaatjes). Nadat ze zijn gerijpt, komen de bloedcellen in de bloedbaan terecht.

Men onderscheidt twee soorten beenmerg:

Actief beenmerg is rood en maakt bloedcellen aan. Bij kinderen is actief beenmerg in het grootste gedeelte van het skelet aanwezig. Bij volwassenen zit het vooral in bekkenbeenderen, wervels, ribben, borstbeen en schedel.

Reservebeenmerg is geel en bevat veel vet.

Bloedcellen

In het beenmerg worden drie soorten bloedcellen aangemaakt:

  • Rode bloedcellen (erytrocyten) vervoeren zuurstof en koolstofdioxide doorheen het lichaam.
  • Witte bloedcellen (leukocyten) helpen infecties bestrijden. Er zijn verschillende soorten witte bloedcellen, waaronder lymfocyten, monocyten en granulocyten. B-lymfocyten of B-cellen kunnen, zodra een ziekteverwekker het lichaam binnendringt, uitrijpen tot plasmacellen.
  • Bloedplaatjes (trombocyten) zijn betrokken bij de bloedstolling.