Multipel myeloom of de ziekte van Kahler (vernoemd naar de Oostenrijkse internist Otto Kahler, die de aandoening eind 19de eeuw voor het eerst beschreef) is een kanker van plasmacellen, een bepaald type witte bloedcellen, die antilichamen aanmaken in het beenmerg.
Bij multipel myeloom gaat een specifieke soort plasmacellen zich ongecontroleerd delen en zie je in het bloed de toename van een specifieke soort antistoffen, met name M-proteïnen of monoklonale eiwitten, die ook paraproteïnen worden genoemd.
Door het grote aantal kwaadaardige plasmacellen of myeloomcellen dat zo ontstaat, worden de andere bloedcellen (rode bloedcellen, trombocyten of bloedplaatjes), die normaal aanwezig zijn in het beenmerg, verdrongen. Ten gevolge hiervan vermindert de productie van de verschillende antilichamen, die nodig zijn om het lichaam tegen diverse ziekteverwekkers te verdedigen.
Multipel myeloom kan onder andere nierfalen, bloedarmoede of spontane botbreuken in de hand werken. Patiënten bij wie de ziekte is vastgesteld, hebben ook een verhoogd risico op infecties wegens een tekort aan normale en goed functionerende witte bloedcellen.
Over de oorzaken van multipel myeloom bestaat er voorlopig geen zekerheid. Er zijn wel een aantal risicofactoren geïdentificeerd.
Een gezonde leefstijl verhoogt je kans op een lang én gezond leven, maar is geen absolute garantie dat je nooit kanker zult krijgen.
Preventiemaatregelen om het risico op multipel myeloom te verkleinen, houden voornamelijk in dat je kiest voor gezonde, evenwichtige leefgewoonten:
Pijn in de botten is doorgaans het eerste symptoom van multipel myeloom.
Meestal begint de pijn in de rug. Vervolgens verspreidt hij zich naar de ribben, de hals en/of het bekken, en wordt hij steeds intenser en hardnekkiger. De pijn kan zich plots manifesteren als gevolg van wervelcompressie of van een min of meer spontane breuk van een rib of een lang bot. De botten vertonen soms pijnlijke uitwassen door de plaatselijke verspreiding van plasmacellen.
Er zijn nog verschillende andere symptomen van multipel myeloom:
Let wel, deze symptomen zijn niet specifiek voor leukemie. Ze kunnen een teken zijn van andere, vaak onschuldige, gezondheidsproblemen. Merk je een of meer van deze afwijkingen op, raadpleeg dan je arts.
De diagnose van multipel myeloom is complex omdat bepaalde symptomen en testresultaten ook bij andere ziekten kunnen voorkomen.
Wordt de diagnose in een vroeg stadium van de ziekte gesteld en vertoont de patiënt geen waarneembare afwijkingen, dan is er sprake van sluimerend of latent multipel myeloom (SMM). In dat geval kan de arts actieve monitoring met regelmatige controles adviseren. De eventuele behandeling kan, afhankelijk van hoe de ziekte zich ontwikkelt, in een later stadium worden gestart.
De voornaamste behandelingen zijn:
Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiënt op de lange termijn voorop.
Dat geldt ook op de korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.
In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.
Meer informatie over palliatieve zorg en levenseinde.
Chemotherapie is bedoeld om kankercellen vernietigen, maar heeft ook een impact op gezonde bloedcellen. De behandeling werkt een ernstige daling van het aantal bloedplaatjes en witte bloedcellen in de hand. Ten gevolge hiervan lopen patiënten een groot risico op bloedingen en infecties.
In bepaalde gevallen kan een ondersteunende behandeling worden overwogen. Het doel hiervan bestaat erin de complicaties waarmee andere behandelingen en de ziekte zelf gepaard gaan, onder controle te houden.
Deze ondersteunende behandeling kan verschillende benaderingen inhouden:
De oncologisch zorgcoördinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiënt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.
Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoördinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij/zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coördineert al je afspraken. Je zorgcoördinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.
Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvorming…). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.
Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.
Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiënt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.