Zoals bij de meeste vormen van kanker neemt het risico op maagkanker toe met de leeftijd: 90 procent van de maagkankers wordt vastgesteld na de leeftijd van 50 jaar en bijna 80 procent vanaf 60-jarige leeftijd.
Meer dan 63 procent van de maagkankers wordt vastgesteld bij mannen.
De wijdverspreide bacterie Helicobacter pylori (H. pylori) kan maagzweren en chronische maagontsteking veroorzaken. Als deze aandoeningen meerdere jaren aanhouden, kunnen ze zich ontwikkelen tot maagkanker. Infectie met H.pylori kan doeltreffend worden behandeld met antibiotica, die kunnen voorkomen dat de ziekte zich ontwikkelt tot kanker.
Mensen die een ouder, kind of broer of zus met maagkanker hebben, lopen een hoger risico om de ziekte te krijgen.
Daarnaast kunnen bepaalde genetische aandoeningen zoals erfelijke diffuse maagkanker, het Lynch syndroom, erfelijke borst- en eierstokkanker en familiaire adenomateuze polyposis het risico op maagkanker verhogen.
Regelmatige consumptie van voedingsmiddelen met veel zout wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op maagkanker. Hieronder vallen voedingsmiddelen die geconserveerd zijn door drogen, roken, zouten of inmaken, evenals voedingsmiddelen met een hoog toegevoegd zoutgehalte. Aan de andere kant helpt vaak vers fruit en groente eten het risico te verminderen.
Mensen die een maagoperatie hebben ondergaan of lijden aan auto-immuun atrofische gastritis (pernicieuze anemie of de ziekte van Addison-Biermer), lopen een verhoogd risico.
Blootstelling aan bepaalde stoffen en dampen kan het risico op maagkanker verhogen.
Het gebruik van tabak en alcohol kan het risico op maagkanker verhogen.
Onderzoek toont aan dat obesitas het risico op maagkanker bij mannen verhoogt. Van deze aandoening is niet aangetoond dat ze het risico op maagkanker bij vrouwen verhoogt.